Stikstof: vergunningverlening makkelijker door oordeel Raad van State?

Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) geoordeeld dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in strijd is met Europese regels. Het PAS was een programma van de overheid om de stikstofuitstoot te verminderen, maar de RvS oordeelde dat het programma onvoldoende zekerheid bood dat beschermde natuurgebieden zouden worden beschermd tegen een te hoge stikstofuitstoot. Veel bouw- en infrastructuurprojecten werden stilgelegd omdat er geen vergunningen meer werden verleend (zie de themapagina bij de RvS over stikstof voor alles wat voorafging en wat volgde). Om de vergunningverlening weer op gang te krijgen, werden verschillende maatregelen genomen, waaronder de afkapmaatregel van 25 kilometer rondom beschermde natuurgebieden. Die maatregel is (vooralsnog) goed bevonden door de hoogste bestuursrechter.

Op 5 april 2023 oordeelde de RvS dat de afkapmaatregel kan worden toegepast. Die maatregel houdt in dat het bevoegd gezag geen onderzoek hoeft te verrichten naar de gevolgen van stikstofdepositie in natura2000-gebieden die meer dan 25 kilometer zijn verwijderd van een project waarvoor van overheidswege toestemming is vereist. Bijzonder is dat de RvS dit oordeel velt in de vorm van een tussenuitspraak. Voor deze vorm van een tussenuitspraak geeft de wet alleen geen basis. Dat brengt meteen enige onzekerheid met zich mee voor de praktijk.

Dat is bijzonder omdat veel lezers van de uitspraak vooral zullen denken dat de RvS de nodige zekerheid voor de praktijk heeft gebracht. Dat doel had men ook voor ogen met het oordeel deze week. De RvS wil immers – vanwege de maatschappelijke onrust rond stikstof en onzekerheid over wat nu wel en niet kan – enig licht brengen in de duisternis.

Hoewel die zekerheid wordt gebracht – de afkapmaatregel kan de toets der kritiek van de RvS doorstaan – brengt het oordeel direct de nodige onzekerheid over de duur van deze zekerheid. Omdat de wet geen directe basis geeft voor het tussenoordeel, mag er immers van worden uitgegaan dat alle partijen in die procedure over het Tracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) nog het nodige kunnen inbrengen over dit oordeel van 5 april. Ook mag ervan worden uitgegaan dat een en ander – al dan niet via vragen van bestuursrechters – ter toetsing kan worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU. En meer in algemene zin heeft de RvS een fenomeen in het bestuursrecht geïntroduceerd waarbij partijen – in wat voor soort geschil ook – geconfronteerd kunnen worden met een niet bij wet geregeld tussenoordeel.

Kortom, never a dull moment in het omgevingsrecht (en het bestuursrecht).